Zin en onzin met betrekking tot buizenversterkers

Sinds een aantal jaren komen we in de hogere prijsklasse weer buizen eind-versterkers tegen. Zij worden als het non plus ultra aangeprezen door bepaalde audiofielen. Velen onder hen zijn van mening dat de geroemde warme klank, het presente middengebied en het mild hoog te maken hebben met de warme gloed die buizen afgeven.

Buizen werken met hogere spanningen en lagere stromen in vgl. met transis­tor- of FET versterkers en zijn daardoor hoog ohmiger. Dit is vooral voor de luidsprekeruitgangen een nadeel. Voor de aanpassing aan de LS impedantie ( 4 of 8 ohm) zijn bij buizen dure en forse uitgangstransformatoren nodig. De zogenaamde warme klank die vele buizenversterkers kenmerkt, heeft niets te maken met het gebruik van buizen zelf maar alles met de schakeling waarin deze zijn verwerkt. Buizen bezitten geen eigen klank, transistors evenmin. Zo kan men gebruik makende van dezelfde buizen een koel- of een warm klinkende versterker bouwen. Het heeft ook niets te maken met het ge­bruik van gewone of audiofielen componenten (de uitgangstransformator buiten beschouwing gelaten ).De verklaring zit hem in het al dan niet gebruik van een zekere OVERALL tegenkoppeling waardoor de demping factor ( DF ) die uitgeoefend wordt op de LS drastisch verschillend kan zijn.

Moderne transistor- of FET versterkers bezitten een extreem lage inwendige uitgangsweerstand in de orde van 10 tot100 mille ohm en aldus een hoge DF op de LS (DF= luidsprekerimpedantie gedeeld door uitgangsweerstand, dus bv. 8ohm gedeeld door 80 mille ohm =100 ).

Hierdoor blijft het in-en uitslingergedrag van de LS volledig onder controle. Warm klinkende buizenversterkers bezitten een DF begrepen tussen ongeveer 0,5 en 3. De LS kan dan vrijelijk zijn gang gaan en bassen produceren die relatief lang uitklinken ( dus bas produceren die eigenlijk al niet meer in het aangeboden signaal aanwezig is ).

Bijgaande fig. toont de veranderingen in freq. weergave voor de kombinatie versterker + LS (de LS is een doorsnee gemiddeld 2 weg systeem ),en dit in functie van de DF. De verticale as is uitgezet in dB terwijl op de horizontale freq. as de frequenties van 100-1000 en 10000 Hz goed zichtbaar zijn. Bij een DF=100 (bovenste curve ) bekomen we een rechte horizontale lijn. Naarmate de DF lager wordt, bemerken we een steeds groter wordende afwij­king in weergave. Beschouwen we de curve met DF=1,en nemen we het gebied bij 200-300 Hz als referentie dan zien we dat het gebied tussen 50 en 200 Hz met ongeveer 4,5 dB wordt opgetild {(warme klank )

Het gebied tussen ongeveer 400 en 7000 Hz met ongeveer 3 dB versterkt wordt weergegeven (préséance effect op stemmen )en het gebied boven 7000 Hz verzwakt wordt weergegeven { mild hoog ). De veranderingen in weergave zijn dus aantoon- en meetbaar en zijn volledig het gevolg van een lage DF. Tot dusver zijn de eigenschappen van de LS buiten beschouwing gelaten. Eerlijkheid gebied mij te vertellen dat deze ook een flinke duit in het zakje kunnen doen. Een LS bezit nl. wat men noemt een Q factor. Deze is meestal begrepen tussen 0,5 en 1,5.Een LS met een Q = 0,5 geeft een aflopende laag­ weergave maar met een zeer goede impulsweergave (in- en uitslingergedrag ). Een LS met een Q = 0,7 wordt algemeen beschouwd als een optimaal compromis tussen een rechte laagweergave en een goed impuls gedrag. Een LS met een Q factor hoger dan 0,7, bezit een oplopende laagweergave ( dus meer bas ) maar met een minder goede impuls weergave.

Een LS van bv. 8 ohm bezit geen constante waarde over het ganse audiogebied. Bij lage freq. loopt de impedantie op tot soms 5 maal de nominale waarde. Voor het middengebied is het wisselfilter verantwoordelijk voor een verhoging terwijl voor de hogere freq. de impedantie doorgaans afneemt.

Een LS gespecifieerd als 8 ohm is dus een gemiddelde waarde. Deze verander­lijke impedantie in functie van de freq., zal in kombinatie met een versterker met lage DF van invloed zijn op weergavegedrag van de LS.

Sommige audiofielen beweren ” ik wil het horen zoals het op plaat of CD staat ” Zij wijzen hooghartig het gebruik van klankregelingen en equalizer af maar zijn zich niet bewust en onwetend dat de kombinatie van een versterker met lage DF + LS reeds een klank correctie veroorzaakt. Ik ben absoluut niet tegen klank correcties, zij dienen echter met inzicht en gevoel voor de realiteit gebruikt te worden. Wanneer men de beschikking heeft over een volmaakte LS, en een akoestisch volmaakte luisterruimte + alleen werkt met volmaakt opgenomen plaat of CD dan heeft men in principe geen klank correcties nodig. Tenzij dit is om de persoonlijke smaak te bekomen. Bovenstaande is dit echter niet de realiteit en het gebruik van klankcorrectie middelen is dikwijls onontbeerlijk om gebreken in installatie, akoestiek of opname te verbeteren.

Sommige audiofanaten wijzen kordaat de aanwezigheid van klankregelaars af omdat zij menen dat hierdoor de kwaliteit van hun installatie zou verminderen. Dit is het gevolg van de door de audio industrie ingegeven slagzin,

“Less is More “. dit is complete onzin, en berust nergens op. Sommige gaan zelfs zover dat ze de balansregelaar weglaten ( pure schande ).

Een goede moderne versterker is volkomen neutraal , met of zonder klank­regelaars.

Behalve de eigenschappen verbonden aan een lage DF bezitten buizen versterkers nog een aantal nadelen t.o.v. moderne transistor- of FET versterkers.

Te weten :

  • Prijzig in aankoop
  • Niet stapelbaar wegens warmte ontwikkeling
  • Slijtage van de buizen ( de eindbuizen en gelijkrichter zouden best na 2000 speeluren vervangen worden)
  • Het zijn energievreters ( vooral wanneer ingesteld in klasse A )
  • De vervorming kan soms tot 10 % bedragen bij max. vermogen { vooral bij single-ended eind buis )
  • Het max. vermogen is eerder beperkt. Boven de 50 W worden zij extreem duur. Het nuttige vermogen voor de LS wordt hierdoor verminderd tot ongeveer 50 W
  • Kortom, niets dan nadelen in vgl. met een moderne transistor- of FET versterker. Voor wie de voordelen van een moderne versterker wil behouden maar toch het geluid van een buizenversterker verkiest, kan met succes de volgende truc toepassen; Neem een moderne versterker van bv. 100 W op 8 ohm, plaats in serie met de LS een weerstand van 4 ohm ( 5 á 10 W ),op deze wijze reduceert men de hoge DF van de versterker tot een waarde van 8 : 4 = 2