LP contra CD

Voor wie het nog niet wist, de LP is springlevend.

Sinds de jaren 50, toen de kwaliteit van de LP aanvaardbaar was geworden, is er veel mooie muziek opgenomen zowel in het lichte, het klassieke als het jazz repertoire. Dit verdiend een onvergetelijke plaats in ons muzikaal erfgoed.

De emotie die wij beleven bij het luisteren naar muziek zit niet in het gebruikte medium maar in de muziek zelf. Ook met de weergave via portatief kan men emotie beleven maar het is duidelijk dat hoe groter de getrouwheid van de weergave is,des te groter de emotie kan zijn. Er bestaan over zowel de LP als de CD een aantal vooroordelen. Deze vooroordelen zijn voornamelijk het gevolg van een niet objectieve audiojournalistiek en natuurlijk even­eens door diegenen die directe belangen hebben bij één van beide systemen.

Dat kan alleen omdat onder de muziekliefhebbers er veel te veel goedgelovigen zijn. Natuurlijk speelt ook de factor nostalgie een belangrijke rol.

Het is goed om eens te overdenken hoe ontstellend primitief de eerste schakel in onze weergaveketen is. Een PU element heeft een fundamenteel mechanisch beginsel.

Een stukje edelsteen wordt door een kunststof groef gesleurd waarna de opgewekte spanning vrijwel volmaakt wordt versterkt en dat op zijn beurt weer een ander primi­tief mechanisch ding heen en weer laat wapperen op het einde van onze keten.

Dat we ondanks alles toch zo indrukwekkend van muziek kunnen genieten mag een klein mirakel heten.

We zullen nu verder enige minder bekende nadelige eigenschappen van de LP belichten. We gaan niet leuteren over platenruis, kleine tikken, beperkte dynamiek en speelduur per zijde dewelke iedereen wel kent.

Ook niet over het PINCH of afknijp effect. Dit veroorzaakt een lichte vervorming die het gevolg is van de groefmodulatie dewelke de naaldpunt voortdurend verticaal op en neer laat bewegen.

Ook niet over de lichte distorsie, die het gevolg is van de HORIZONTAL TRACKING ANGLE of aftastfouthoek dewelke het gevolg is van het feit dat de PU arm vanuit één punt pivoterend is opgesteld. Dit in tegenstelling tot de snijkop dewelke zich horizontaal van buiten naar binnen beweegt.

Dan komen we nu tot de belangrijke zaken.

Vooreerst een punt dat de meeste audio-fielen niet weten maar wel bekend zijn met het effect dat dit veroorzaakt en dat door de ene als een voordeel en door anderen als een nadeel wordt aanzien. Het gaat om het volgende.

Elk PU element hoe lineair dit op zichzelf ook mag zijn, vertoond in samenhang met de arm waarin het gemonteerd is wat men noemt een kop- arm resonantie. Deze is meestal begrepen tussen 10 en 15 Hz en is op zichzelf niet hoorbaar. Maar zoals het bij elke resonantie hoort, is er een oplopen ( van de freq. response ) naar deze resonantie toe en een aflopen voorbij de resonantie. Praktisch betekent dit dat de lage freq. vanaf ongeveer 100 Hz geleidelijk sterker worden weergegeven.

Dit effect resulteert in een artificiële warmte, dewelke in de LP persing niet voorkomt maar dat door vele als beter (aangenamer) wordt ervaren. Wanneer men onmiddellijk na elkaar een LP beluistert en vervolgens de overzetting op CD waarbij rechtstreeks zonder enig technisch ingrijpen de overzetting van de analoge mastertape is tot stand gekomen, dan verdwijnt deze valse warmte als bij toverslag en wordt dan door menig LP fanaat als slechter ( koeler) ervaren.

Maar ook de meest professionele analoge bandrecorders waren niet vrij van zonden. Zij vertonen allen wat men noemt saturatievervorming dewelke vooral bij de hoge freq. en zware modulatie tot uiting komt. Bovendien is het zo dat magnetische banden met het verstrijken der jaren een deel van hun remanent magnetisme verliezen en het eerst bij de hogere freq. (weeral die lastige hoge freq.). Om de onvergankelijke mooie opnamen voor het nageslacht te bewaren, zijn en worden zij koortsachtig gedigitaliseerd. Het is natuurlijk maar de vraag of de digitale opslag het lang kan volhouden en inderdaad een waarborg is voor de toekomst.

Datzelfde gebeurt trouwens ook met oude boeken, geschriften, afbeeldingen, foto’s, films enz.

Dan is er het punt van de beperkte kanaalscheiding van snij kop en PU element.

Een kanaalscheiding van 30 dB( voor het kritische middengebied ) is al een goede waarde. Deze beperkte scheiding heeft vrijwel geen nadelige gevolgen voor het stereobeeld, maar 30 dB betekent dat het gewenste kanaal in het andere ongewenst een flink vervormd signaal produceert met minstens 3’% distorsie.

Dan komen we nu tot het belangrijkste nadeel van de LP nl. de toenemende vervorming tegen het einde van de plaat waar bij klassieke werken meestal de zwaarste modulaties zitten, vergalt veel luisterplezier. Dit is het gevolg van de veranderlijke omtreksnelheid ( niet te verwarren met snelheid) in functie van de afspeeldiameter.

Ik verklaar mij nader, en gaan even rekenen.

Een LP heeft een diameter van 30 cm, en bezit een snelheid van 33 1/3 t. per minuut. Dit geeft ons 33 1/3 : 60 = 0,55 t./Sec

De omtrek aan de buitenzijde van een LP bedraagt 3,14 maal 30 = 94,24 cm, en aan de binnenzijde, wanneer men snijdt tot 15 cm ( soms tot 12 cm, wat de zaak nog erger maakt ) 3,14 maal 15 = 47,12 cm per sec. vinden we voor de buitenste groef een afgelegde weg van 94,24 maal 0,55 =51,8 cm/ sec, en voor de binnenste 47,12 maal 0,55 = 25,9 cm/sec Laten we nu aannemen dat in de binnenste groef een freq. van 10 kHz perfect is gesneden, ( wat zeker niet het geval is ).Dit betekent dat er 10.000 trillingen zijn gesneden en moeten afgetast worden in een groeflengte van 25,9 cm. Dit komt neer op een onderlinge afstand tussen 2 maxima van deze trilling van 25,9 cm : 10.000 = 25,9 micron.

Een sferische ( ronde ) naaldpunt bezit een gemiddelde afrondingsstraal van 18 micron; dit wil zeggen een diameter van 36 micron. Het is overduidelijk dat een freq. van 10 kHz, waarvan 2 opeenvolgende maxima op een afstand van 25,9 micron liggen, zeer moeilijk kan afgetast worden met een naaldpunt van 36 micron, tenzij met zeer veel distorsie. Met een elliptische ( bi- radiale ) naaldpunt, of afgeleiden hiervan, met afrondingsstralen van gemiddeld 5/15 micron gaat het al beter, maar het blijft moeilijk.

Een CD wordt van binnen naar buiten afgetast, en wel met veranderlijke snelheid. Binnen bedraagt deze ongeveer 600 t./ min. en buiten ongeveer 200 t./ min. Op deze wijze ontstaat een constante omtreksnelheid, zodat de digitale informatie overal op dezelfde onderlinge afstand blijft. Men heeft dus blijkbaar geleerd van de fouten eigen aan de LP. Eigenlijk zou een LP van binnen naar buiten moeten afgetast worden. Dit zou veel ergernis vermijden van de merendeel in fortissimo eindigend klassieke werken.

Een keuze maken tussen beide systemen moet gebaseerd zijn op harde controleerbare technische cijfers en niet op gevoelsmatige en nostalgische overwegingen.

Ook ik ben een kind van voornamelijk het analoge tijdperk en heb vele jaren lang geno­ten van mijn LP’s maar anderzijds ook zeer goed de onvolmaaktheden die aan dit medium kleven ervaren. De CD bezit geen enkel van voornoemde ongemakken.

Volledig ruisvrij, een onbeperkte dynamiek, een freq. response zo recht als een liniaal, vervormingsvrij van de eerste tot de laatste noot, een speelduur van max.80 min., geen slijtage en praktisch onderhoudsvrij. Voeg daarbij de gemakkelijke toegang tot de verschil­lende tracks; wat kan een mens nog meer verlangen?

Een CD speler uit de middenklasse van pakweg 400 à 500 euro verslaat de LP op alle punten. Beweren dat de LP gelijk of beter is dan de CD is hetzelfde als zeggen dat de Paus niet katholiek is. Enerzijds zijn we soms verrast hoe dicht de LP de CD kan benade­ren, anderzijds hoe hinderlijk allerlei kwalen van de LP kunnen zijn. Vooral de toenemen­de vervorming tegen het einde van een plaat is zeer hinderlijk.

Dank zij de CD hebben we voor het eerst sinds het ontstaan van de geluidsregistratie een medium dat ons in staat stelt een opname te beluisteren zoals die in een concertzaal of opna­mestudio is tot stand gekomen.

Sedert enige jaren is de CD markt ingestort.  Vele platenzaken zijn verdwenen door te kleine omzet als gevolg van de mogelijkheid muziek te downloaden via internet of een­voudig te kopiëren van anderen. Dat er nu hier en daar terug LP’s in de platenrekken verschijnen wil niet zeggen dat dit medium beter is maar wel dat de platenindustrie tracht een stukje van de verloren markt te herwinnen. LP’s kan je nu eenmaal als amateur niet zelf namaken.

Diegene die zich nu een heruitgave op LP aanschaft, koopt in feite een analoge versie van een eerdere digitale versie van de analoge mastertape.

Is er dan geen goed woord te zeggen over de LP ?

Jawel, de lage aankoopprijs ( zeker tweedehands )

Wanneer men bij het beluisteren van luidruchtige klassieke werken niet verder gaat dan de helft van het gesneden gedeelte, valt één en ander nogal mee.

En dan zijn er de platenhoezen, met hun charmante soms licht erotische of artistieke afbeeldingen. Je kan ze liefdevol vastnemen, keren en gemakkelijk de begeleidende teksten doornemen over componisten en uitvoerders. Het heeft iets speciaals, wat CD’s veel minder hebben.

Wie een omvangrijke collectie LP’s bezit, moet deze zeker niet weg doen maar investe­ren in exotische draaitafels of dito elementen. Dit is een keuze die jezelf moet maken.

Iets wat men nooit zal kunnen digitaliseren is de microfoon en de luidspreker maar alles daar tussenin moet wijken voor deze nieuwe techniek.

Nochtans kunnen wij van onze zwarte schijven, alhoewel niet perfect,  enorm veel plezier en luistergenot hebben. Verder dient er toch aan toegevoegd dat veel muziek uit de gouden jaren van de LP gewoon digitaal en dus op CD niet te vinden is.